Pluk! Was! Laat! Snijd! Kook! Voeg toe! Roer!
Dat klinkt een beetje als commanderen. Dat leest niet fijn, vonden ze vroeger. Daarom bedachten ze een speciale manier. Die manier is om recepten in de wensvorm te stellen. Met een speciale vorm van het werkwoord die op -e eindigt:
Men zette klaar:
vergiet, grote pan, ,grote snijplank, mesje, houten lepel met een lange steel, keukenhandschoenen, boodschappentas, 4 bouillonblokjes, zout en peper.
Men houde vooral rubber handschoenen aan tot alles in de pan zit.
Tip: Als je de brandnetels kookt, prikken ze niet meer.
- Men plukke de toppen van brandnetelplanten met keukenhandschoenen. Boodschappentas vol = klaar.
- Men wasse de brandnetels met handschoenen aan.
- Men droge de brandnetels in een vergiet.
- Men snijde de brandnetels in smalle reepjes.
- Men stoppe de brandnetels in een grote pan.
- Men giete daar 2 liter water bij.
- Met zette het vuur onder de pan hoog.
- Men wachte tot er luchtbellen op het water bubbelen,
- men voege er vier kruidenbouillontabletten aan toe.
- Men roere met een grote houten lepel.
- Met legge de deksel op de pan en 5 minuten laten koken.
- Men voege zout en peper toe naar smaak.Sprookjes beginnen met ‘Er was eens’ en toen en toen en toen
Recepten hebben korte zinnetjes met veel opdrachten. Zo heeft elke tekstsoort wat anders.