All posts by taej0

alive

Extra Hoofdstuk 4A – Nepturks

Na drie dagen ligt er een grote envelop van Azemel én een witte envelop met een achtbaanfotootje erop geplakt. Het is woensdagmiddag en school is lekker vroeg afgelopen. Mama is ook nieuwsgierig. Zodra we boven zijn rats ik de envelop van Lars open.

‘EINDHOVEN’ staat op het poststempel. Deze keer is het een volgeschreven vel lijntjespapier.

Hier snap ik niets van. Dat is geen geheimschrift. Het zijn gewone letters maar toch lijkt het buitenlands:

Hepoi Gepe-krepacht clepubbepers,

Pepuik epidepee vepan depie repeepünepie.

Epik kepan twepeedepe pepinksteperdepag.

Mepamepa brepengt mepe nepaar Epolmcepoop.

Eepen depie twepeedepe wepeek epin epaugepustepus kepan gepoed.

Depan epis mepijn mepoedeper wepeg.

Zeep gepaat epelk jepaar mepet epeen grepoep vrepiendepen skepeeleperepen.

Depan wepil zepe epons wepeg, wepant depan kepan pepapepa weperkepen.

Mepaar: Wepat nepemepen wepe mepee?

Grepeetzzz, Lepars

 

Toch is de onderste regel vaag vertrouwd voor me:

Grepeetzzz, Lepars moet dus zijn Greetzzz, Lars.

Want dat schrijft Lars normaal onder zijn brief.

Ik pak een roze stift. In de onderste regel streep ik twee keer. Dan begin ik bovenaan en wil hetzelfde gaan doen bij elk woord.

Nu heb ik  het door. Boven de brief staat gewoon net als altijd:

Hoi G-kracht clubbers. Ik had het kunnen weten.

 

Mama zet een glas roze yoghurtdrank neer: ‘Wat een leeshonger opeens!’

Jepa!

Mama leunt achterover. Ze heeft net heel veel pakjes naar het postkantoor gebracht.

Ze trekt haar wenkbrauwen op:

‘Wat zeg je nou? Laat eens zien?’

Eigenlijk mag ze het best weten. Ik draai het papier naar mama.

‘Dat lijkt wel Turks.’ Mama strijkt een haar uit haar gezicht.

‘Lars heeft geschreven dat hij kan. Hij kan met Pinksteren en hij kan in de zomer ook.’

‘O dat is mooi!’ mama lacht.

‘Maar wie gaat hem dan brengen? Hij heeft toch twee broers ook nog?’

Ik kijk naar het papier en zeg zo gewoon mogelijk:

‘Z’n moeder komt hem brengen met Pinksteren. Dat schrijft hij.’

 

Mama pakt de brief er weer bij.

Ze fronst: ‘Maar waar lees jij dat dan?’

Mama ziet nu de roze streepjes onderaan. Grepeetzzz, Lepars.

‘Oh?’ Mama voelt aan haar neus en kijkt in de verte.

‘Zo! Dat ken ik ergens van.’

´Maar nu even opschieten…´ zegt ze. ‘….want deze middag gaan we naar de volkstuin.’

Nu de zaadjes in de grond zitten, gaan ze elke woensdag. In juli kunnen ze groenten eten uit eigen tuin.

‘Over twee weken al radijsjes!’ mama heeft er zin in.

Maar ik vind dat geen lekkere groente: ‘Iieuw, die zijn viiiiees!’

De brief van Lars stop ik in mijn biep-boek. De G-kracht club is voor G-kracht clubbers. Dat is veel leuker.

 

Een vleug aardbeienlucht komt voorbij want Mama pakt de lege glazen van tafel. Ik neem de brief van Sam mee want die heb ik nog niet gelezen. Die stop ik bij m´n stiften en m´n tekenblok in de fietstas.

´Mmm, het wordt zomer!´

’s Avonds eten we in ons tuinhuisje. Papa heeft patat gehaald en mama heeft haar eerste slakrop geoogst. Ze moest hem vijf keer wassen tot hij schoon was. Maar het smaakt ‘zalig’ zegt mama. En ik vind het vooral het leuk om in hun huisje te eten. De glazen deuren staan open zodat ik de buren Koerdisch hoor praten. Zij verbouwen heel veel aubergines. Papa denkt dat het voor de Turkse supermarkt is.

‘Carlijn had Turkse post vandaag!’ zegt mama.

‘Ja hoor, net echt maar niet heus,’ vind ik.

‘Pap, ons plan kan doorgaan! Lars kan komen en Sam halen we nog wel over.’.

Ik pik de kleinste frietjes van m’n bord, voordat ze koud worden.

‘Hoezo overhalen? Vindt Sam het plan niet leuk?’.

Papa heeft zijn stoel naar achteren geschoven en kijkt eerst mij aan en dan mama.

‘Lars schreef zijn brief in een speciale taal. Dan lijkt het heel buitenlands. Maar er stond gewoon Grepeetzzz, Lepars!’ dus ik had het toen in een keer door,’ vertel ik.

‘O dat is de P-taal’ zegt papa. Hij gaat recht zitten en stamelt. ‘Depat sprepakepen wepe epop schepool wepel epeens!’

Huh? Ik kan het nog verstaan ook. ‘Leerden jullie dat dan op school?’

Nepee!! Papa lacht bulderend.

‘O ja, dat was het, de P-taal!´, mama schiet in de lach. ´Ik herinnerde me iets vaags.’

Als papa lacht, doet hij het altijd heel aanstekelijk.

Sam heeft hij superklein geschreven. Maar het is geen geheimtaal. Ik kon het alleen met een vergrootglas erbij lezen. Gelukkig had ik dat uit mama’s gereedschapskist gehaald met het roodfluwelen hoesje. Mama gebruikt dat voor haar zilverdraadknoopjes.

Ik weet nog precies wat Sam schreef.

‘H.G-K-c’ers,

Ik schrijf klein want hier ben ik niet trots op:

Ik wil niet naar die Hom. Straks doe ik iets stoms.

Deze zomer had ik juist nog niks. Kunnen we niet iets anders doen?

SAM

De borden zijn leeg en niemand beweegt. Papa veegt over zijn kin. Je kunt alleen zijn stoppels horen raspen. Mama snuft eens een keer.

´Sam ompraten? Hoe ga je dat doen?’ vraagt mama.

Ik sputter: ‘Tja, dat weet ik ook niet. Hij gaat heus niks stom doen, toch?

‘Ja, wij kennen hem natuurlijk niet’, zegt papa.

Hij begint weer over die kampeervakantie met Hom. Dat hij alles liet slingeren. Dat was echt stom.

 

‘Ik kan Sam toch vertellen hoe het is bij Hom en Diet?’ vragend kijk ik naar mama.

‘Dat Diet altijd precies vertelt wat ze van plan is.´

‘Ja en hoe ze het van plan is’, vult mama aan.

Papa schiet in de lach: ‘En waar ze het van plan is, en met wie en tot hoe laat,’ vult hij aan. Daar wordt hij dus altijd kriegel van als ze daar te lang zijn.

 

Buiten begint het te schemeren en aan de vogels kun je horen dat het avond is.

‘Je hebt gelijk Katinka’ zegt papa.

‘Diet kan het prima aan. Zij hebben die tieners zelf uitgenodigd. Kom we sluiten het tuinhuis af.’ Na de afwas gaan we direct naar buiten.

We lopen naar de fietsen.

‘We gaan nog een toetje halen bij de ijssalon,’ lacht papa vrolijk.

‘En als we thuis zijn, heb je weer bereik. Dan kan je Sam wel even bellen,’ vindt mama.

´Tjonge het gaat om een middag. Om een maaltijd in het donker!´, zucht papa.

Met een bibberstem herhaalt hij: ‘een maaltijd in het donker!’.

‘Ja maar daar gaat het juist om, Sam is bang dat hij het binnen een uur verknalt.´

Mama begrijpt dat wel.

 

Na het telefoongesprek mag ik nog even appen. Dat heb ik met Sam afgesproken. Bovendien wil mama dat ik de G-kracht club app. Ik mag dus nog even met mama’s telefoon. Het wordt een heel lang bericht:

 

Hoi Lars en Kelly! Sam en ik belden net, over Hom &Diet. Want ik logeerde daar 3x. Diet vertelt alles wat nodig is. Het is daar super leuk. Een ding L:  hond mag je niet aaien. Check blindengeleidehond.

Sam is dus om! Dus yes de reünie gaat m worden!

 

Mama verandert ‘Sam is dus om’ nog in ‘Sam komt’. Anders klinkt het niet aardig, zegt ze.

Ik druk op het pijltje. ‘Prima zo.’ Nu is de boodschap verzonden.

Mijn duimen zijn te moe vanavond om honderd keer met mijn borstel door mijn haar te gaan zoals ik normaal doe.

 

‘Deze woensdag was het net feest,’ vertel ik papa als hij mij instopt.

´Met patat, ijs, en over anderhalve week al de reünie!’.

Moe en tevreden val ik in slaap.

Extra Hoofstuk 3A- onzichtbare inkt

Na vijf nachten in Olmcoop, schrik ik wakker van een geluid. Het begint met schurend ijzer. Ik klem me vast aan de rand van het treintje. Gevaar! Ik zit weer in de achtbaan, en dit keer is hij uit de bocht aan het vliegen. Met een schok komt ik overeind. Ik zie alleen een donkere kamer. Thuis! O, natuurlijk, ik zit weer in mijn eigen bed.

Waar zijn de vogelgeluiden bij Hom en Diet? Buiten rijdt de tram naar Hilligersberg.
Mijn kamer is aan de voorkant van de derde verdieping. Mijn ouders slapen aan de achterkant, bij het balkon. Zodra ik bedenk: ‘Ik ben thuis in Rotterdam’ weet ik: beneden zijn de huiskamer en de keuken op de tweede verdieping. Ik moet plassen.

Met twee voeten tegelijk raak ik het zeil. In een beweging stuif ik de trap af en naar de wc. Vijf seconden later sta ik op de overloop. De brievenbus beneden kleppert. Twee steile trappen naar beneden zie ik op de deurmat post. Dus dribbelen mijn blote voeten de trap af. Het is een envelop van Azemel in Veldhoven. Op de buitenkant zitten ronde stickertjes met de letter G. Ik draai hem om:
P.C. Emmickhof.
Dat ben ik!.
Bij de eerste tree mompel ik ‘Peppine’, en bij de tweede ‘Carlijn’, en dan weer ‘Peppine’, en opnieuw ‘Carlijn’, tot ik boven ben. Dat zijn mijn twee namen. P.C. en Emmickhof is mijn familie.

Het is nog stil in huis. Ik plof neer op een keukenstoel. Op zaterdag slapen papa en mama uit. Net als op andere zaterdagen klik ik de oven vast aan. Ik ga meteen papa wakker maken boven. Hij slaapt het dichtste bij de deur. Papa is slaapwarm.
‘De oven staat aan, ‘fluister ik tegen zijn dichte ogen.
‘s Zaterdags bakt papa warme broodjes. Zodra ik wakker ben, mag ik alvast de oven aanzetten. Ik mag hem alleen niet opendoen. Dus ga ik nog even zitten wachten. In de keuken ruikt het tenminste niet naar slaap en kan ik even rustig m´n post lezen.

Met een pink wrik ik de envelop open. Ik vis er een bobbelig vel papier uit. Het ziet er een beetje vlekkerig uit maar, er staat niets op. Opeens ontdek ik in de hoek iets kleins, in potloodletters.

‘tegen warmtebron houden. CV, strijkijzer o.i.d.’

Dat is niet eens een echte zin. Vast door een kind geschreven, dat zie je toch zo! En die stickertjes met die G. Dat is vast van de G-kracht-club. Zeker Lars uit Eindhoven. Zijn vader werkt bij Azemel.
En wat zou dat betekenen: ‘tegen warmtebron houden’?
Koude voeten krijg ik. Kwam papa maar uit bed kwam.
En wat is nou: CV? En wat betekenen de letters o.i.d.?
Ik lees de letters hardop. CeeVee. O, dat is de verwarming. Die staat niet aan. O ie dee.
´Oh idee!´

Opeens hoop ik dat papa nog lang wacht. Op de trap klinkt een geluidje, maar het is bij de buren. Gelukkig, want nu kan ik de brief tegen de ovendeur houden. Voor de zekerheid doe ik eerst een ovenwant aan. Want ik wil me niet verbranden zoals die ene keer.
Met mijn blote hand pak ik het papier. Ik strijk het glad tegen de ovendeur met de ovenwant.

Ik tel tot vijftig en spiek even, maar ik zie alleen maar bobbeltjes.
Dan pak ik ze de eierwekker. Die zet ik op vijf minuten. Opnieuw zit ik bij de warme ovendeur en houd de brief er strak tegenaan met een platte hand. Ik rol bijna om als ze zo lang op mijn hurken zit. Maar het is lekker warm voor de ovendeur.

De kookwekker verscheurt de stilte. Eindelijk mag ik het papier openvouwen. Vage geeltinten op bobbelig wit. Dan zie ik letters. Heel vaag in gelig bruin.

‘Voor de G-kracht-club met citroensap.
Onthou dat.
Voor crisissituaties.
LARS.’

Lars heeft wiebelig geschreven. Zeker lastig met citroen. Bestaan er pennen die met citroen schrijven? Ik leun achterover in de keukenstoel en giechel.
‘Crisis’ ken ik. Maar ‘crisissituaties’ wat zijn dat nu weer.
Ik lees het nog een keer. Wat staat er nu? Het helpt om achteraan te beginnen. Dat is mijn truc als ik een woord wil onthouden dat ik niet ken:
Ties
Aties
Tuaties
Situaties
Wat voor situaties? ‘sis-situaties’ lees ik. Het is alsof ik Lars hoor stotteren. En wat staat er aan het begin van dat lange woord?
Cri. Crisissituaties. Dat ga ik onthouden.
Wat een bijzondere post, een brief zonder inkt. Ik heb deze morgen een brief gekregen die is geschreven met citroen. Dat was onzichtbaar zonder oven. Ik sluip weer naar boven.

Naast mama´s bed ga ik op de vloer zitten met mama´s telefoon. De groepsapp heb ik snel gevonden.
Met m’n duimen typ ik: ‘Hey Lars, ben je wakker?’
Mama geeuwt en draait zich om.
Op het schermpje staat even later: Lars: ‘Ja ik wel. Heb je het al?’
Mama doet één oog open. ‘Carlijn! Wat is dit?´ Ze is in één keer uit bed.
Gelukkig zegt ze niets over de telefoon. Ze gaat meteen naar beneden.
Meteen kruip ik op de warme plek nu mama in de keuken is gaan rommelen.
Ik typ verder: ‘Waar haal je zo’n pen?’

Papa trekt het dekbed over zijn hoofd. Hij is gisteren gaan fietsen met zijn vrienden langs de Rotte.
Hij mompelt iets over ‘irritant.. ..schermpje’.
Gelukkig staat het geluid nog uit.
Het schermpje licht op: ‘Lars: Is geen pen. Is onzichtbare inkt!’.

Mijn voeten voelen warmer onder de dekens. Maar nu kan ik opeens niet meer zo goed denken. Onzichtbare inkt, hoe kan dat? Dat velletje zag er vies uit. Ik haal m´n neus op. Papa zucht diep. Het was een bobbelig stuk papier.
Nu verschijnt er een app’je: Sam: ‘Ja ik dacht al, vond net een brief met niks.’
Ik grinnikt. Dan lees ik weer een app’je.
Lars: ‘Klopt, zie je pas met strijkbout.’

Mama heeft een blad vol broodjes. In het midden staat een pot thee. Aan de tuit hangt een theeglas aan zijn oor. Naast de theepot staan twee glazen. Tegen papa aan maak ik plaats voor mama.
Hij komt geeuwend overeind. ‘Lekker, zaterdag!’
Mama gaat in bed zitten en schenkt de kopjes vol.
‘Wat typ jij al zo vroeg?’, mama geeuwt.
‘Er lag een brief op de deurmat! Voor mij!’ Ik vertel ze over de G-kracht-club.
‘Zeker met Hom aan het appen over Vurendoorn?’
‘Nee, we hebben een club met onzichtbare inkt!’ roep ik net iets te hard.
‘Pas op met die thee!’ vindt mama.
Papa heeft een kussen tegen zijn oor gelegd en doet zielig.
‘De truc met citroensap,’ mompelt hij, ‘daar kan je onzichtbaar mee schrijven.’
Verbaasd leg ik aan mama uit: ‘Lars’ brief moest eerst onder een strijkbout. Dan pas komen de letters’.

Mama schrikt: ‘Dat vind ik te gevaarlijk, zal ik het voor je doen?’
‘Nee mama!’ Ik bijt in mijn broodje. Ik wil nou weleens ontbijten.
‘Wat nou, nee?’ roept mama boos.
‘Mmmnou, uh, weetje’. Met volle mond vertel ik mama alles tegelijk. Hoe ik in de keuken zat te wachten, met die brief, tot ik opeens bedacht: ‘warmtebron, warmte… lekker warm, de oven is warm!’.
‘Doe nou even rustig’, mama aait nu over mijn haar.
‘Slim dat je dat zelf hebt ontdekt!’

Mama’s telefoon zoemt. Ik probeer me tussen papa en mama uit te wurmen. Maar mama is me voor:
‘Blijf jij met je plakhanden van mijn telefoon af, is dat begrepen?’
Mama leest aarzelend: Kelly: ‘xoek een strijkijzer. hebben wij vast niet.’
Dat is Kelly uit Amsterdam. Ik ga op mijn knieën zitten en kan bijna niet wachten.

Snel ren ik naar de badkamer en was mijn handen.
Dan app ik: ‘een ovendeur werkt ook. Pak ovenwant en duw 5 minuten brief tegen deur’.
Mijn duimen voelen lam. Papa en mama eten van de broodjes.

‘Zag je dat? Met twee duimen!’ Papa stem klinkt hoog.
‘Gister nog had ik een dochter die nooit in de achtbaan had gezeten. En nu? Ze ontvangt geheime post…’
Papa en mama zijn warm en zacht. Ik snoep de jamrestjes van de schaal.
‘Wel met je tengels van mijn telefoon afblijven!’ roept mama. Die heeft echt een vlekkenfobie.

De volgende brief is van Kelly. Hij komt woensdag.

Gee clubbers,
Weet je wat dat was?
Geen geheim! En niet onzichtbaar ook!
Ik duwde dat papier tegen de ovendeur.
Strak ertegen, dat moest.
Deed ik. Heel lang ook.
Iedereen kwam in de keuken.
Toen zag ik de letters.
Maar papa ook. En mama. Zelfs m’n zusjes.
Ik heb zitten denken.
We moeten iets goeds bedenken. Iets dat niemand weet.
Geheimschrift.

Taal en beleefdheid

Iedereen vindt het spannend om iets te moeten vragen. Niemand weet van tevoren  of een ander wel wil helpen. Misschien komt het niet uit. Of misschien kan die ander niet eens helpen. En natuurlijk wil je de ander niet in verlegenheid brengen.

Daarom hebben alle talen in de wereld wel manieren om ‘gezichtsverlies’ te voorkomen.

bijh11

 

Natuurlijk hebben alle talen andere woorden. Toch lijken de talen van Azië en die van Afrika op elkaar door de manier waarop je beleefd iets vraagt:

In Azië laat je vooral merken dat de gever echt vrij is om jou te helpen,  of niet natuurlijk. Dat maakt niets uit, zeg je dan.
Dus bied je al van tevoren excuses aan want je stoort die ander misschien wel.  Verder gebruik je een speciale naam voor jezelf.
In plaats van ‘ik vraag uw hulp’ zeg je bijvoorbeeld: ‘Uw nederige dienaar zou  heel misschien mogen rekenen op uw hulp.’
En achteraf ‘dank dank dank, honderdmaal dank’.

Terwijl in Afrika juist gelijkheid en broederschap (oebantoe) het belangrijkste is van beleefdheid.

Natuurlijk helpt die ander jou, want je staat samen in het leven. Je vraagt eerst uitgebreid hoe het gaat. Je noemt die ander je maatje of je zegt zomaar broer of zus, ook als het een vreemde is.
Iemand bedanken met woorden? Dat is beledigend! Want natuurlijk ga jij die ander helpen de volgende keer als hij in nood zit.soeppan

Uit Hoofdstuk 9: Het logo

Een daverende donderklap had ons opgeschrikt. Het had griezelig dichtbij geklonken, alsof het in de garage was. Ik had de radio aangezet om de donder niet te hoeven horen en toen opeens was Lars op een idee gekomen door die muziek.
‘De G-sleutel, dat is een vet logo! Ik ken hem van mijn
pianoboek,’ had Lars geroepen. ‘Hij staat in de notenbalk.’
Voor de G-kracht-club had hij meteen ook een dubbele
G-sleutel getekend in de vorm van de looping van de
achtbaan. De anderen hadden het meteen oké gevonden
als logo.

Sam had nog wel even gesputterd toen ik op mijn T-shirt
het logo met wortels en radijsjes versierde.
Op de achterkant van mijn T-shirt had ik ook nog eens
een soeppan gezet met tekst eronder.
‘Reclame rijmt toch best vaak? Proef soep uit de soeppan,
krijgt niemand genoeg van!’
Hoe meer rijm, hoe beter.

( pagina 75 )

danger

Uit hoofdstuk 6: Groeiwoorden

Het groeiwoordenspel begint met letters kiezen.
We kiezen om de beurt een klinker of medeklinker en komen uit op R, E, S en I. Dat zijn de vier letters waar we een woord mee moeten maken.  We kunnen eigenlijk alleen maar ‘reis’ maken, denk ik. Maar Lars verzint ‘sier.’

Nu moeten we van één van die twee woorden een langer woord maken. Wie het langste woord heeft, wint.  Kelly maakt reiskoffer, Sam verzint reiskofferhandvat en dan maak ik ervan: reiskofferhandvattenleverancier.

bijh12

‘Dat is niet eerlijk. Jij weet hoe dit spel moet.’ Kelly is beledigd.
‘Wat is dat nou voor een woord, leverancier. Zeg dan gewoon winkel.’
‘Veel te kort,’ leg ik uit. ‘Met dit spel moet je juist belachelijk lange woorden maken.’

Lars maakt met zijn woord ‘sierpompoen’. Die spaart zijn oma.
Sam maakt daar meteen van ‘sierpompoenteelt’.
Daar kunnen Kelly en ik niets mee. Maar Lars zegt doodleuk: ‘sierpompoenteeltconferentie’.

Als we de letters gaan tellen, heeft toch Sam gewonnen, want zijn woord  heeft 31 letters.

( pagina 51 )

Diets

praten_met_uitzicht

Wij zeggen Nederlands. Maar vroeger zeiden ze Diets. Vanaf 1250 begonnen monniken Diets te schrijven. Nee niet de uitspraak van Homs vrouw Diet, hi hi. Diets is een naam voor Nederlands.

De Engelsen lopen een beetje achter. Die zeggen nog steeds ‘Dutch.’ Want zo spreken zij Diets uit. Zo zit dat.

Het Algemeen Beschaafd Nederlands is het ABN. Het begon toen ze een standaardtaal kozen. Iedereen in Nederland kon Haarlems verstaan, daarom was het handig om aan het Haarlems te denken als je iets opschreef. Want dan konden Groningers en Drenten het ook begrijpen.

Voordat er Algemeen Beschaafd Nederlands was, praatte iedereen zijn moeders taaltje. In de steden was het veilig. Maar alleen op weg gaan was levensgevaarlijk. Daarom bleven mensen in hun eigen plaats. En bleven ze hun eigen dialect praten.

Zoek een kaart van Nederland. Waar liggen de grootste rivieren? Weet je een verschil tussen de uitspraak aan de overkant van de rivieren en hier?

kinderen en gebarentaal

Dertig miljoen mensen zijn doofstom geboren. Deze mensen
begrijpen elkaar door gebarentaal. Dat zijn afgesproken gebaren.

kinderen en gebarentaal wycliffe.org
 
Franse gebarentaal is anders dan Nederlandse. Er zijn 400 verschillende gebarentalen. Wijs je weleens naar je voorhoofd? Zo van ‘Jij bent gek!’ In Frankrijk betekent dit gebaar: ‘Jij bent slim!’ En in Nederland zeggen wij ‘Koppie, koppie!’ Dan draaien we met een vinger tegen onze slaap. In Frankrijk betekent dat: ‘Dwaas die je bent!’

Logisch dus dat elke taal een andere gebarentaal heeft. Doofstomme mensen zouden  kwaad kunnen worden. Bijvoorbeeld  als een Fransman wil gebaren dat ze slim zijn. Of ze kregen misschien wel een dreun. Bijvoorbeeld als ze op vakantie tegen iemand gebaren: ‘Dat is koppie-koppie!’ in Frankrijk.

Kijk hier hoe Nederlandse gebarentaal eruit ziet:

youtube.com/watch?v=JdhMp3HpQuY

praten met je handen

In elke taal maken mensen gebaren. Ze praten met hun handen. Ze tekenen in de lucht. Ze trekken er gezichten bij. Soms groeien zo vaste gebaren.
Buurvrouw Greet de Koter sprak over stiekem gedoe. Mannen spuugden op de grond. En vrouwen sloegen hun hand voor hun mond. Ze riepen ook nog ‘Ohh wat een schande!’
Die gebaren en dat spugen hoorden bij de schok. Ze schrokken.

Praten met je handen en praten met gebaren. Wat is het verschil? Weet jij het?

sorry

Antwoord: Gebaren uit de doventaal staan voor begrippen. Net als woorden. Want woorden  drukken ook begrippen uit.

Terwijl gebaren bij uitroepen vooral emoties uitdrukken. Net zoals kreten geven ze ook gevoelens weer. Oh ik schik. Ah dat snap ik.

Hee een skelet van klanken

Sommige woorden hebben een soort van skelet. Kijk maar met bijvoorbeeld KK in: De kok in de keuken kookt en kokkerelt. In al die woorden is er iets met eten klaarmaken.

HT in: Wat heet is de hitte van het vuur. Heeft iets met heel warm

RK in ruik ik nou rook of wat voor een reuk? Heeft iets met je neus

GR bij Gore geur? nee, gaar geurt het lekker!  iets met smaak

En nou jij. Zet de skeletletters vóór de volgende zinnen:

Hè, het spettert, pak een spatdeksel voor de spetters

Hij sloot ze op met een sleutel in het slot

Ze bedekt de open pan met een deksel

vuur_worsten

De dakdekker bedekte het dak met doek

De molenaar maalt het meel in de molen

Met zes vleugels vloog een mus vliegensvlug

Getemde paarden zijn tam

Die omgevallen bomen werden ooit geveld

In een park vol bloemperken is het spelen beperkt

Eerst meten ze de maat

De wekker wekte iedereen. Maar de nachtwaker was al wakker omdat hij moest waken.

Vroeger zat iedereen op een ‘zetel’ nu alleen nog maar de kamerleden

Hee? WAT is er met deze aan de hand?!

Dat die baas me dat gunt is een ‘gunst’

Wie meer kan dan een ander, maakt ‘kunst’

Als de herten woest gaan brommen heet dat ‘bronst’

Wie steeds maar wint, maakt ‘winst’

 

Arabische skeletwoorden

Wat zie jij aan dit rijtje uit het Arabisch=

kitab boek

kitaba het schrift

maktaba boekhandel

kataba schrijver

maktum brief

Wat zie je in het hele rijtje steeds terug?

Arabische woorden hebben een skelet van medeklinkers. Dat skelet komt terug in woorden uit dezelfde betekenisgroep. KT(B) is Arabisch voor ‘het geschrevene’ (wat ook maar).

Als een Arabier wil aangeven wat voor geschrevens ze bedoelt, maakt ze een woord van KT(B).

bureau_geheimschrift

Vroeger schreven ze alleen medeklinkers in het Arabisch en Hebreeuws. Dat was genoeg. Dan snapte iedereen meteen: Oh een boek. Of Oh een schrijver. Dat bleek uit de zin.

Mr n ht Ndrlnds s dt nt z mkklk t bgrpn.

Maar in het Nederlands is dat niet zo makkelijk te begrijpen.

Uit Hoofdstuk 12: Woorden als schoenen

Het plein gonst van de mensen. Diet heeft een stoel geleend van de bejaarden en Hom is achter de muziektent gaan zitten. Hij wacht ongeduldig op het optreden. ‘Diet, zie jij Humpty Dumpty al?’

rug

Op het trapje staan steeds belangstellenden. Als ze lang treuzelen, floept Kelly eruit:
‘Wat had u gehad willen hebben?  Heeft u al een keus kunnen maken?’
Het werkt. Iedereen wil een proefglaasje met raadselsoep. De helft van de mensen neemt ook nog een kop soep. Als het op is, zegt Kelly: ‘Kan ik u verder van dienst zijn?’ En dan lopen ze maar door.

‘Taal als een jas,’ knipoogt Lars naar me.
Ik zing terug: ‘En woorden als schoenen aan je voeten, waar je overal mee komt.’ De volle kommen zet ik voorzichtig op tafel bij Kelly.

Sommige mensen nemen vier proefglaasjes. Enkelingen
nemen een tweede soepkop of een derde. Als ze dan nog blijven staan, probeert Sam:
‘Heeft het u goed gesmaakt?’

Dan zeggen de meesten: ‘Mmm,’ en schuifelen verder de massa in.  Kelly en Sam grinniken: ‘Het werkt.’

( pagina 106 )

klompen

duidelijke signalen

Mensen zeggen soms het omgekeerde van wat ze voelen. Ze vinden iets vervelend maar zeggen rustig: ‘Leuk hoor. Hier word ik nou blij van.´ Maar niet heus dus.

Dieren gebruiken maar één signaal voor één betekenis. En dat blijft altijd zo. Poezen spinnen als ze blij zijn bijvoorbeeld. Als ze boos zijn blazen poezen. Je hoeft niet bang te zijn dat katten op een dag ironisch lopen spinnen als ze balen. Nee dieren zijn duidelijk. Ze kunnen niet anders.

Dieren apen ook nieuwe geluiden na. Zo zijn sommige vogels mobiele telefoons gaan nadoen,  in London.  Daardoor zijn er nu nog meer signalen bij gekomen. Maar de  manier waarop dieren een signaal geven is niet belangrijk.

Voor dieren is de volgorde van hun signalen wel belangrijk. Vogels geloven waarschuwingsfluitjes niet altijd. Niet als dezelfde vogel eerst een flirtfluitje laat horen. Onderzoekers plakten die verschillende fluitjes achter elkaar. Daarna speelden ze de geluidsopname af. Duidelijk nep leek dat in de oren van echte vogels. Ze bleven rustig in hun nest. Maar bij een los waarschuwingssignaal ontvluchtten ze het gevaar meteen.

paard

De dinges van de danges in de donges

Veel talen hebben tussenwoordjes. Die plakken ze tussen twee woorden. Maar alleen als  die bij elkaar horen.  Dat is handig want dan hoort iedereen wat de bedoeling is. Deze woorden horen bij elkaar.

Handig? Nou ja.  Het is maar wat je gewend bent. Want je krijgt wel lange namen van dingen.

‘De beschermingslaag van het golfkarton in de verpakking voor de beschuitrol.’

En sprekers van zo’n ‘Dinges van de danges in de dongestaal’ weten dan meteen dat je bedoelt:

het beschuitrolverpakkingsgolfkartonnenbeschermingslaagje. Zeg dat dan!

beschuitrol, open van boven

menu du jour

Eet je weleens in een restaurant ? Zo’n eethuis met een Franse naam. Vaak zie je erallemaal Franse woorden.

Je kent misschien menu du jour uit restaurants? Neem eens een schrift mee naar een restaurant.  Welke woorden horen bij elkaar? Vraag iemand wat de woorden betekenen in het Nederlands.

Bijvoorbeeld de drie woorden menu du jour = één woord in het Nederlands ‘dagmenu’

Zie je er nog meer? Welk woordje gebruiken de Fransen vaak tussen twee woorden die bij elkaar horen? Als je op ballet zit weet je vast nog wel meer voorbeelden. Denk aan pas de deux = ‘liefdesdans’
carlijn_schrijft

tsinkiriantsiintsoonkwaakwaa

Wat gebeurt er je twee woorden  aan elkaar plakt? Dan krijg je gewoon een heel lang woord. Blindengeleidehondenaaiverbod bedacht Lars. Carlijn had brailleschriftinstructierooster. Maarin het Engels gaat dat niet. Daar zit er een spatie tussen.

Bij sporten heb je home runs en ice skating. Zulke Engelse woorden mag je niet aan elkaar schrijven. Door al het Engels in reclames denken veel mensen dat reiskoffer handvat  ook in twee stukjes hoort. Maar dat is fout. Want de twee stukjes slaan op één ding.

Soms moeten sprekers van een taal een woord verzinnen. Bijvoorbeeld als er iets nieuws is. Een groep indianen in Mexico ontdekte de ´schaar.´ Ze noemden die:

tsinkiriantsiintsoonkwaakwaa.schaar

Ze dachten vast niet vooruit, want wie gaat er nu roepen:

Wie heeft mijn tsinkiriantsiintsoonkwaakwaa gezien?

levende letters

kinderen beelden letters uit, t, u

Probeer hoeveel levende letters je kan maken met vrienden. Mail foto’s naar Carlijn@taalalseenjas.nl.

Of geef je bericht door met dit invulformulier.

De mooiste inzendingen worden geplaatst.

.

Weet je:

Wij hebben 26 letters, maar vroeger had het Nederlands er 27.
Toen hadden we ook een letter D voor de th.
Die maakte je net als in het Engels met je tong tegen je tanden en hij klonk ook net als in het Engelse de the.

Vader was FaDar.

Uit hoofdstuk 13: De brandweer

brandweer

Uiteindelijk raadt een brandweerman het.
‘Tingelsoep, dat is dialect voor brandnetelsoep.’
Het is Victor van Vuuren. Hij is in tenue want hij draait evenementendienst. Hij is dus ingeroosterd om vandaag te werken.

Hom is op tijd terug voor de beat-box-muziek. Hij ploft met een verwaaid kapsel op een stoel en mompelt ‘Het geluk heeft toegehapt.’

Alle jongens rond de muziektent staan Sam na te doen. Ze maken klikklanken met hun wangen en tong, en plofklanken met hun lippen en tanden. Ze sissen door hun tanden en blazen langs hun vuisten.

Maar niemand kan wat Victor kan. Hij laat vanaf het podium de bluswagen in de maat knipperen. Sam is ingelukkig: alle Olmcopers van zestien jaar én de brandweer! Met zulk publiek is zijn masterclass meteen al een succes.

beatbox

( pagina 109 )

Uit Hoofdstuk 13: Beste Olmcopers

oooh roepende groep mensen waarvan één op de grond spuugt

Diet schrijft achter haar naam: klontjessoep . Het is waar, we hebben niet alle klontjes eruit gekregen met die stokbroodstok.
Maar de vrouw naast Diet snuift:
‘Je kunt toch moeilijk anders beweren over je eigen soep.’
Denkt ze nou echt dat Diet die soep zelf heeft gekookt?
Een vrouw knikt heftig met haar grijze krullen.
‘Dat steunt haar eigen goeie doel. Zo gaat dat tegenwoordig.’
Diet lepelt kalm verder en lacht de dames nog eens toe.

Tot nu toe, willen alleen brommerjongens soep kopen. Maar de toespraak van buurvrouw Greet brengt daar verandering in. Als ze de microfoon vraagt, kijkt ze gretiger dan ooit.

‘Beste Olmcopers. Deze week had ons dorp vier bijzondere kinderen te gast. Ze kwamen uit alle hoeken van het land logeren bij onze dorpsgenoten Hom en Diet. Zoals u allemaal weet, wer?’ De buurvrouw staat met haar hand in haar zij en lacht naar Diet.
‘Wat u niet weet, weet ik als buurvrouw van Hom en Diet wel. Deze groep kinderen heeft de hele week stiekem lopen doen.’ Ze kijkt langs alle negen hoekenvan de muziektent het plein over. De oudere mannen mompelen en spugen op de grond. Een paar moeders roepen: ‘Ooh!’ Ze weten niet wat ze daarvan moeten denken.

Dan praat Greet verder: ‘In het grootste geheim werkte dit slimme stel namelijk aan een plan om Hom en Diet te verrassen.’
Bij het laatste woord gaat er een golf van gefluister door de mensenmassa.

( pagina 108 )

Uit hoofdstuk 11: Onbevoegden

‘Laten we de troep vast opruimen,’ roept Sam die met het plastic tasje van de tomaten zwaait. Onderin zitten bloedrode tomatenvelletjes.

Opeens staat er een man bij het huis met een driewieler. Hij heeft bretellen aan zijn broek en schreeuwt heel streng vanaf de oprit:
‘Poepjes, stoute kinderen.’
Even bewegen we niet. We zeggen niets terug, kijken elkaar alleen aan. En dan stapt de man langzaam weer op. Hij wacht nog even zonder de trappers aan te raken.
Dan wijst hij op een blauw bordje. ‘Verboden voor onbevoegden’ En fietst weg.

verboden
Kelly zegt als eerste dat ze weg wil. ‘Wat een griezel!’
M’n arm om haar schouder beeft ook een beetje. Na die slang en die kat ben ik helemaal bibberig.
‘Heus wel bevoegd!’ roep ik dapperder dan ik me voel.
Sam kijkt Kelly aan: ‘Die vent is niet goed snik.’
Kelly wil het graag geloven. ‘Maar komt hij dan niet terug om ons te vermoorden?’

( pagina 94 )

Uit hoofdstuk 11: Vuur

vuur_worsten

Sam port met een stok in een dikke laag vuurkooltjes. Het gloeit witheet. Hij fronst en wil weten hoe lang de kooltjes heet blijven.

‘We moeten snel in actie komen!’

Opeens denk ik aan de bevroren vis. Ik wil mee met Sam. Die diepvriesdoosjes liggen daar te ontdooien onder Homs kruiden. Ik krijg de zenuwen. We moeten er zo snel mogelijk heen en niemand mag het merken. Stel je voor dat Hom uit zijn studeerkamer komt om even aan zijn kruidenplantjes te ruiken. Dan ruikt hij misschien wel een vissig luchtje…

Dan zijn we opeens een en al actie. Sam snelt in looppas voorruit langs het rivierpaadje. Ik snijd de weg af door de bosjes om zo snel mogelijk in Homs kruidentuin te komen. M´n armen moet ik stijf tegen me aanhouden en nog loop ik overal schrammen op.

Halverwege wil ik terug, als ik een ijselijk gejammer hoor. Het lijkt nog het meest op een huilende baby. Secondenlang sta ik te bedenken wat dat nou kan zijn.

poes

( pagina 92 )