Category Archives: bij hoofdstuk 3A- onzichtbare inkt

Extra Hoofstuk 3A- onzichtbare inkt

Na vijf nachten in Olmcoop, schrik ik wakker van een geluid. Het begint met schurend ijzer. Ik klem me vast aan de rand van het treintje. Gevaar! Ik zit weer in de achtbaan, en dit keer is hij uit de bocht aan het vliegen. Met een schok komt ik overeind. Ik zie alleen een donkere kamer. Thuis! O, natuurlijk, ik zit weer in mijn eigen bed.

Waar zijn de vogelgeluiden bij Hom en Diet? Buiten rijdt de tram naar Hilligersberg.
Mijn kamer is aan de voorkant van de derde verdieping. Mijn ouders slapen aan de achterkant, bij het balkon. Zodra ik bedenk: ‘Ik ben thuis in Rotterdam’ weet ik: beneden zijn de huiskamer en de keuken op de tweede verdieping. Ik moet plassen.

Met twee voeten tegelijk raak ik het zeil. In een beweging stuif ik de trap af en naar de wc. Vijf seconden later sta ik op de overloop. De brievenbus beneden kleppert. Twee steile trappen naar beneden zie ik op de deurmat post. Dus dribbelen mijn blote voeten de trap af. Het is een envelop van Azemel in Veldhoven. Op de buitenkant zitten ronde stickertjes met de letter G. Ik draai hem om:
P.C. Emmickhof.
Dat ben ik!.
Bij de eerste tree mompel ik ‘Peppine’, en bij de tweede ‘Carlijn’, en dan weer ‘Peppine’, en opnieuw ‘Carlijn’, tot ik boven ben. Dat zijn mijn twee namen. P.C. en Emmickhof is mijn familie.

Het is nog stil in huis. Ik plof neer op een keukenstoel. Op zaterdag slapen papa en mama uit. Net als op andere zaterdagen klik ik de oven vast aan. Ik ga meteen papa wakker maken boven. Hij slaapt het dichtste bij de deur. Papa is slaapwarm.
‘De oven staat aan, ‘fluister ik tegen zijn dichte ogen.
‘s Zaterdags bakt papa warme broodjes. Zodra ik wakker ben, mag ik alvast de oven aanzetten. Ik mag hem alleen niet opendoen. Dus ga ik nog even zitten wachten. In de keuken ruikt het tenminste niet naar slaap en kan ik even rustig m´n post lezen.

Met een pink wrik ik de envelop open. Ik vis er een bobbelig vel papier uit. Het ziet er een beetje vlekkerig uit maar, er staat niets op. Opeens ontdek ik in de hoek iets kleins, in potloodletters.

‘tegen warmtebron houden. CV, strijkijzer o.i.d.’

Dat is niet eens een echte zin. Vast door een kind geschreven, dat zie je toch zo! En die stickertjes met die G. Dat is vast van de G-kracht-club. Zeker Lars uit Eindhoven. Zijn vader werkt bij Azemel.
En wat zou dat betekenen: ‘tegen warmtebron houden’?
Koude voeten krijg ik. Kwam papa maar uit bed kwam.
En wat is nou: CV? En wat betekenen de letters o.i.d.?
Ik lees de letters hardop. CeeVee. O, dat is de verwarming. Die staat niet aan. O ie dee.
´Oh idee!´

Opeens hoop ik dat papa nog lang wacht. Op de trap klinkt een geluidje, maar het is bij de buren. Gelukkig, want nu kan ik de brief tegen de ovendeur houden. Voor de zekerheid doe ik eerst een ovenwant aan. Want ik wil me niet verbranden zoals die ene keer.
Met mijn blote hand pak ik het papier. Ik strijk het glad tegen de ovendeur met de ovenwant.

Ik tel tot vijftig en spiek even, maar ik zie alleen maar bobbeltjes.
Dan pak ik ze de eierwekker. Die zet ik op vijf minuten. Opnieuw zit ik bij de warme ovendeur en houd de brief er strak tegenaan met een platte hand. Ik rol bijna om als ze zo lang op mijn hurken zit. Maar het is lekker warm voor de ovendeur.

De kookwekker verscheurt de stilte. Eindelijk mag ik het papier openvouwen. Vage geeltinten op bobbelig wit. Dan zie ik letters. Heel vaag in gelig bruin.

‘Voor de G-kracht-club met citroensap.
Onthou dat.
Voor crisissituaties.
LARS.’

Lars heeft wiebelig geschreven. Zeker lastig met citroen. Bestaan er pennen die met citroen schrijven? Ik leun achterover in de keukenstoel en giechel.
‘Crisis’ ken ik. Maar ‘crisissituaties’ wat zijn dat nu weer.
Ik lees het nog een keer. Wat staat er nu? Het helpt om achteraan te beginnen. Dat is mijn truc als ik een woord wil onthouden dat ik niet ken:
Ties
Aties
Tuaties
Situaties
Wat voor situaties? ‘sis-situaties’ lees ik. Het is alsof ik Lars hoor stotteren. En wat staat er aan het begin van dat lange woord?
Cri. Crisissituaties. Dat ga ik onthouden.
Wat een bijzondere post, een brief zonder inkt. Ik heb deze morgen een brief gekregen die is geschreven met citroen. Dat was onzichtbaar zonder oven. Ik sluip weer naar boven.

Naast mama´s bed ga ik op de vloer zitten met mama´s telefoon. De groepsapp heb ik snel gevonden.
Met m’n duimen typ ik: ‘Hey Lars, ben je wakker?’
Mama geeuwt en draait zich om.
Op het schermpje staat even later: Lars: ‘Ja ik wel. Heb je het al?’
Mama doet één oog open. ‘Carlijn! Wat is dit?´ Ze is in één keer uit bed.
Gelukkig zegt ze niets over de telefoon. Ze gaat meteen naar beneden.
Meteen kruip ik op de warme plek nu mama in de keuken is gaan rommelen.
Ik typ verder: ‘Waar haal je zo’n pen?’

Papa trekt het dekbed over zijn hoofd. Hij is gisteren gaan fietsen met zijn vrienden langs de Rotte.
Hij mompelt iets over ‘irritant.. ..schermpje’.
Gelukkig staat het geluid nog uit.
Het schermpje licht op: ‘Lars: Is geen pen. Is onzichtbare inkt!’.

Mijn voeten voelen warmer onder de dekens. Maar nu kan ik opeens niet meer zo goed denken. Onzichtbare inkt, hoe kan dat? Dat velletje zag er vies uit. Ik haal m´n neus op. Papa zucht diep. Het was een bobbelig stuk papier.
Nu verschijnt er een app’je: Sam: ‘Ja ik dacht al, vond net een brief met niks.’
Ik grinnikt. Dan lees ik weer een app’je.
Lars: ‘Klopt, zie je pas met strijkbout.’

Mama heeft een blad vol broodjes. In het midden staat een pot thee. Aan de tuit hangt een theeglas aan zijn oor. Naast de theepot staan twee glazen. Tegen papa aan maak ik plaats voor mama.
Hij komt geeuwend overeind. ‘Lekker, zaterdag!’
Mama gaat in bed zitten en schenkt de kopjes vol.
‘Wat typ jij al zo vroeg?’, mama geeuwt.
‘Er lag een brief op de deurmat! Voor mij!’ Ik vertel ze over de G-kracht-club.
‘Zeker met Hom aan het appen over Vurendoorn?’
‘Nee, we hebben een club met onzichtbare inkt!’ roep ik net iets te hard.
‘Pas op met die thee!’ vindt mama.
Papa heeft een kussen tegen zijn oor gelegd en doet zielig.
‘De truc met citroensap,’ mompelt hij, ‘daar kan je onzichtbaar mee schrijven.’
Verbaasd leg ik aan mama uit: ‘Lars’ brief moest eerst onder een strijkbout. Dan pas komen de letters’.

Mama schrikt: ‘Dat vind ik te gevaarlijk, zal ik het voor je doen?’
‘Nee mama!’ Ik bijt in mijn broodje. Ik wil nou weleens ontbijten.
‘Wat nou, nee?’ roept mama boos.
‘Mmmnou, uh, weetje’. Met volle mond vertel ik mama alles tegelijk. Hoe ik in de keuken zat te wachten, met die brief, tot ik opeens bedacht: ‘warmtebron, warmte… lekker warm, de oven is warm!’.
‘Doe nou even rustig’, mama aait nu over mijn haar.
‘Slim dat je dat zelf hebt ontdekt!’

Mama’s telefoon zoemt. Ik probeer me tussen papa en mama uit te wurmen. Maar mama is me voor:
‘Blijf jij met je plakhanden van mijn telefoon af, is dat begrepen?’
Mama leest aarzelend: Kelly: ‘xoek een strijkijzer. hebben wij vast niet.’
Dat is Kelly uit Amsterdam. Ik ga op mijn knieën zitten en kan bijna niet wachten.

Snel ren ik naar de badkamer en was mijn handen.
Dan app ik: ‘een ovendeur werkt ook. Pak ovenwant en duw 5 minuten brief tegen deur’.
Mijn duimen voelen lam. Papa en mama eten van de broodjes.

‘Zag je dat? Met twee duimen!’ Papa stem klinkt hoog.
‘Gister nog had ik een dochter die nooit in de achtbaan had gezeten. En nu? Ze ontvangt geheime post…’
Papa en mama zijn warm en zacht. Ik snoep de jamrestjes van de schaal.
‘Wel met je tengels van mijn telefoon afblijven!’ roept mama. Die heeft echt een vlekkenfobie.

De volgende brief is van Kelly. Hij komt woensdag.

Gee clubbers,
Weet je wat dat was?
Geen geheim! En niet onzichtbaar ook!
Ik duwde dat papier tegen de ovendeur.
Strak ertegen, dat moest.
Deed ik. Heel lang ook.
Iedereen kwam in de keuken.
Toen zag ik de letters.
Maar papa ook. En mama. Zelfs m’n zusjes.
Ik heb zitten denken.
We moeten iets goeds bedenken. Iets dat niemand weet.
Geheimschrift.