Even later zit ik met de anderen te ontbijten in Hom en Diets keuken. ‘Lekker dik hagelslag,’ vind ik.
‘En geen peuters,’ Kelly slaakt een zucht. ‘Die zitten echt overal aan.’ Ze veegt nuffig langs haar schouder.
‘Mmm, jullie weten nog niet hoe erg broers zijn. Ze weten alles beter,’ zegt Lars. Hij zet zijn tanden in een boterham met pindakaas.
Als ik vertel hoe erg het is om het enige kind in huis te zijn, knikt Sam overtuigd:
‘Dan ben je altijd in de minderheid.’
‘Zeg, er ligt toch niets meer in de badkamer?’ Ik wil het zeker weten om geen gezeur te krijgen.
‘Waarom, kleine kapitein?’ wil Lars weten.
Dat is mijn lievelingsboek, kleine kapitein. Sinds ik daarover geappt heb, kan ik nooit meer bazig doen zonder door Lars voor “kleine kapitein” te worden uitgemaakt.
Ik probeer de anderen over te halen, want voordat Diet thuiskomt, kunnen we best op verkenning.
‘Laten we snel zijn!’
Op het schoolbord in de keuken kras ik: G krachtclub @ muziektent.
De achterdeur laten we open.
Om half elf lopen er veel kinderen bij de gymzaal naar binnen.
( pagina 56 )