Ik heb helemaal geen zin . Maar als we op weg gaan en langs de Olm slenteren, zien we ergens in een tuin veel mensen staan. Op het erf is veel ruimte onder wat fruitbomen. Tegen een boom staat een kartonnen bord. Daarop staat met stift geschreven:
BIOLOGISCHE GROENTE, VEILING VANDAAG.
Aan een hoge perenboom hangt een oude veilingklok. De wijzer kunnen we zien bewegen, maar er is iets geks. De wijzer die we zien is alleen en hij beweegt de verkeerde kant op. Hij beweegt van
€ 10,00 naar nul. We blijven kijken.
Op een tafel ligt een berg sperziebonen. De wijzer wijst tien euro aan. Ik zie hem tegen de klok in bewegen. Als hij net voorbij de vijf is, klinkt een schelle stem. We kijken naar een vrouw met een rode jas.
Ze brengt maar één woord uit: ‘Mijn!’
Na een poosje begint Kelly over haar zusjes. Die lopen ook voortdurend te roepen:
‘Die is van mij!’
Sam staat grappen te maken over de Golem met zijn: ‘Precious, it’s mine.’ Het is een filmfiguur uit de Lord of the Rings en dat weet hij weer met zijn films.
( pagina 67 )
Even later liggen we op zolder in bed.
‘Het wachtwoord is “mijn”.’ Sam praat met een basstem in het donker.
Dan barsten we in lachen uit. Eindelijk kunnen we erover praten.
‘Ja, wat wás dat nou voor een woord?’ wil Kelly weten. ‘Wist jij dat Lars?’
‘Mijn? Goudmijn? Ontplofmijn? Dagobert-Duckmijn?’ Lars en ik roepen door elkaar.
‘Ik had weleens een filmpje gezien,’ legt Lars uit. ‘Daar had iedereen een knopje,net als bij een quiz. Wie het eerste drukte, moest iets kopen. En ze betaalden de prijs die de klok aanwees.’
‘O, dus jij wist het, jij wist het gewoon,’ houdt Kelly vol.
‘Mijn,’ bromt Sam opnieuw. ‘Jouw machtwoord is ons wachtwoord.’
Lars en ik gieren van de lach.
‘Toen die mensen iets kochten, snapte ik het. Toen wist ik dat het een veiling moest zijn. Alleen, ik zag nergens knopjes om op te
drukken.’
‘En toen spitste Lars zijn elfenoortjes.’ Ik zing bijna.
Kelly snapt het en proest in haar kussen. ‘Dobbi.’
Lars mompelt: ‘Die klok stond stil, elke keer als er iemand
‘mijn’ riep, stond hij stil.’
‘Dus toen dacht jij: “En nu ik.”’ Sam vindt het wel cool.
Kelly roept: ‘Ach, hij kon gewoon geen seconde langer
stil zijn. Geef het nou maar toe.’
‘Super veel groente man, we zijn binnen,’ denk ik.
Sam heeft over die veiling na zitten denken: ‘Als je maar
weet wat je moet zeggen.’
Dat is precies wat ik zat te denken. ‘Als je de goede
woorden maar weet.’
‘Taal is net een jas. En met woorden als schoenen aan je
voeten kom je overal.’
‘Huh,’ zegt Kelly, ‘waar slaat dat nou op?’
‘Eigenlijk doen we nou met taal wat we eerst met verkleedkleren deden.’
‘Wat dan?’ wil Lars weten.
‘We praten als iemand die tafels kan lenen. Of soep kan serveren.’
‘Neem het goede woord in je mond en, hoep, de grote mensen nemen je serieus.’
( pagina 71 )
In sommige beroepen praten mensen de hele dag. Misschien ken je ze wel. Spuur gluk zeggen ze daar voor Dat is puur geluk hebben. In hun beroep verdwijnen de letters bij bosjes, en dat vinden ze heel gewoon. Maar wat betekent volgens jou:
‘tuuk’ |
|
‘daak’ |
|
‘zoteen’ |
|
‘spuurgluk’ |
|
‘zagdatdoen’ |
|
‘ansnit’ |
|
‘zodoen’ |
|
‘kmkoptrug’ |
|
‘schklk’ |
|
‘Sechblangrijk’ |
|
‘Kankanders’ |
|
‘sellug’ |
|
‘eik’ |
|
‘Fosmij’ |
|
‘Koonk’ |
|
Zwart op wit ziet spreektaal er heel raar uit. Fosmij herkennen de meeste kinderen niet eens. Toch zeggen we elke dag zulke ingekorte woorden. Sommige woorden zijn zelfs zo ontstaan.
Want wist je dat ‘Pollepel’ ooit een ‘pot-lepel’ was? Check in de antwoorden wat je niet had herkend. O JA! DAT DUS!
‘tuuk’ |
Natuurlijk |
‘daak’ |
Dadelijk |
‘zoteen’ |
Zometeen |
‘spuurgluk’ |
Dat is puur geluk! |
‘zagdatdoen’ |
Zal ik dat doen |
‘ansnit’ |
Anders niet |
‘zodoen’ |
Dat zal ik zo doen |
‘kmkoptrug’ |
Daar kom ik op terug |
‘schklk’ |
Verschrikkelijk |
‘Sechblangrijk’ |
Dat of dit is echt belangrijk |
‘Kankanders’ |
Dat kan ook anders. |
‘sellug’ |
Gezellig |
‘eik’ |
Eigenlijk |
‘Fosmij’ |
Volgens mij |
‘Koonk’ |
Koninklijk |
Carlijn zoekt naar het mysterie van de verdwenen letters. Natuurlijk verdwijnen de letters niet van de bladzijde. Ze staan zwart op wit. Maar als je ze uitspreekt, zijn sommige letters opeens weg.
In de uitspraak van ‘tandpasta’ bijvoorbeeld. Je lippen maken een plofje voor de ‘p’ van pasta. Ze zijn al onderweg als je het woord ‘tand’ nog niet af hebt. Daarom klinkt ‘tand’ eerder als TAM.
Probeer maar.
Hetzelfde gebeurt bij ´postkantoor´ en ´nachtkastje´ Je mond is al druk met de plof van de ‘k’.
Bij vrachtwagen zijn je lippen al bezig met de ‘w’ van wagen nog voordat je de ‘t’ hebt gezegd. Zo gaat dat als je snel praat. Let eens op de nieuwslezer als het over vrachtwagenfiles in de herfstvakantiedrukte gaat.
Schrijf me! carlijn@taalalseenjas.nl