Hee een skelet van klanken

Sommige woorden hebben een soort van skelet. Kijk maar met bijvoorbeeld KK in: De kok in de keuken kookt en kokkerelt. In al die woorden is er iets met eten klaarmaken.

HT in: Wat heet is de hitte van het vuur. Heeft iets met heel warm

RK in ruik ik nou rook of wat voor een reuk? Heeft iets met je neus

GR bij Gore geur? nee, gaar geurt het lekker!  iets met smaak

En nou jij. Zet de skeletletters vóór de volgende zinnen:

Hè, het spettert, pak een spatdeksel voor de spetters

Hij sloot ze op met een sleutel in het slot

Ze bedekt de open pan met een deksel

vuur_worsten

De dakdekker bedekte het dak met doek

De molenaar maalt het meel in de molen

Met zes vleugels vloog een mus vliegensvlug

Getemde paarden zijn tam

Die omgevallen bomen werden ooit geveld

In een park vol bloemperken is het spelen beperkt

Eerst meten ze de maat

De wekker wekte iedereen. Maar de nachtwaker was al wakker omdat hij moest waken.

Vroeger zat iedereen op een ‘zetel’ nu alleen nog maar de kamerleden

Hee? WAT is er met deze aan de hand?!

Dat die baas me dat gunt is een ‘gunst’

Wie meer kan dan een ander, maakt ‘kunst’

Als de herten woest gaan brommen heet dat ‘bronst’

Wie steeds maar wint, maakt ‘winst’