De ober vraagt wat je wilt. Want wat niet is kan komen.
Toch antwoorden de meeste mensen in de verleden tijd:
´De koster? Hij had graag spek in de pan.´
Of tegen een vriend : ‘Bij jou waren we frietjes gaan eten, had je dan niet liever iets knapperigs gehad?.’
Wenstaal gaat over iets dat er nu niet is, maar dat wel kan komen. Sommige talen hebben daar speciale wenswerkwoordvormen voor. Zoiets als ‘men neme’ een liter water’ in recepten.
Soms is het gewoon fijn om te dromen over de vakantie. ´Dan ging ik een tandem kopen en met die tandem gingen we dan naar de dierentuin.´ In de echte vakantie ga je misschien fijn met de trein naar de dierentuin. Want je kan zo gauw geen tandem vinden. Of je bent die tandem allang vergeten.
Soms hebben mensen het over wensen die alleen in hun fantasie bestaan. Bijvoorbeeld:
‘Ik zit hier voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen,
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan konden we samen spelen.’ Godfried Bomans 1971
Of iemand die dorst heeft: ‘Als ik nou een zwembad vol limonade had, dan had ik nooit meer dorst.’ Het leuke van die fantasie is, dat je er samen met goede vrienden om kan lachen. Of er verder over dromen. Aan vreemden vertel je zoiets natuurlijk nooit.
Wat had jij graag gehad willen hebben? Maak af: ‘Ik wou dat ik ….. was….dan…..’